Nieuwe Kortrijkse aanpak leidt tot groter bereik en betere ondersteuning van gezinnen in armoede

Door een reeks recente maatregelen in de sociale dienstverlening slaagt Kortrijk erin veel meer mensen te bereiken die het financieel moeilijk hebben. Daarbij ook steeds meer mensen die aan het werk zijn of geen leefloon hebben. Zo werden dit jaar al 624 gezinnen die een ander inkomen hebben dan leefloon, financieel geholpen. Daaronder ook veel gezinnen met een inkomen uit tewerkstelling. Ook zien we een stijging van gezinnen die naast hun inkomen, moeten rekenen op een aanvulling door leefloon. Dit jaar zijn dat er al 197. Conclusie op deze Wereldverzetdag tegen Armoede (17 oktober): armoede zit op veel meer plaatsen dan men denkt en we slagen er beter in die te vinden en te bestrijden.

Kortrijk heeft de voorbije jaren het voortouw genomen om armoede beter te bestrijden:

1. Het gebruik van referentiebudgetten. Financiële nood in een gezin wordt vastgesteld aan de hand van een wetenschappelijk opgesteld budget waarbij zowel de inkomens als de uitgaven worden vergeleken. Blijkt een tekort, dan komt het gezin in aanmerking voor financiële ondersteuning, voor kortingstarieven, zelfs voor een opleg met leefloon. Ook veel mensen met een arbeidsloon

2. Specifieke ondersteuningen zoals het Kortrijks Energiefonds, het Kortrijks Menswaardig Inkomen (KMI) of sociale kortingen met de UITpas of bij maaltijden aan huis of in VORK.

3. Het wijkgericht sociaal werk waarbij de sociale dienstverlening georganiseerd wordt op 12 plaatsen in Groot-Kortrijk of aan huis.

De bovenstaande maatregelen werden dan ook genomen om zowel meer gezinnen te bereiken als die gezinnen veel gerichter te kunnen helpen.

Met succes, zo blijkt uit de cijfers. Sedert de start dit jaar van het wijkgericht sociaal werken - de uitkanteling van een centraal OCMW op 12 verspreide plaatsen over heel Kortrijk en deelgemeenten - werden al 624 gezinnen geholpen met specifieke financiële tegemoetkomingen (zoals voor energie, medische kosten, huur van de woning, kinderopvang, schoolfacturen enz). Dat zijn er meer dan de 560 in (gedeeltelijk) leefloon die ook voor dat soort steun in aanmerking komt. In totaal gaat het om 1.184 unieke gezinsdossiers waarvan  52,7% met een inkomen uit arbeid, pensioen, enz., versus 47,3% met een vorm van leefloon.

Bovendien zien we dat steeds meer gezinnen met een beperkt inkomen (uit arbeid, enz) structureel een beroep moet doen op een aanvulling met leefloon. Waren dat in 2019 nog maar 53 gezinnen dan is dat in 2022 opgelopen tot 207 gezinnen en dit jaar zal het wellicht oplopen tot 260 gezinnen. Vijf keer zoveel dus in 2023 dan in 2019.

Conclusie: veel meer gezinnen dan 'leefloongezinnen' hebben het financieel zeer moeilijk om het einde van de maand te halen. Daarbij zeer veel gezinnen die gaan werken. Maar dankzij zowel gerichte maatregelen als een reorganisatie van onze sociale dienst slagen we er in Kortrijk steeds beter in om die gezinnen te bereiken en te ondersteunen.